
Ze zeggen weleens dat het de bochten zijn die een weg spannend maken. Dat het kronkelen, klimmen en dalen het avontuur bepaalt. Maar soms … soms hen ik liever een lange, rechte weg. Zo eentje waar geen einde aan lijkt te komen. Waar de berm zich eentonig herhaalt en je voeten geen enkel obstakel hoeven ontwijken.
Die wegen worden vaak als saai bestempeld. Slaapverwekkend. De stukken waar je doorheen moet om bij het echte werk te komen. Maar dit zijn voor mij juist de momenten waarop ik echt loskom. Op een bochtige route moet ik opletten: op mijn voeten, op takken, op kuilen, op mezelf. Maar op een recht pad? Dan hoef ik niks meer. Mijn lijf weet vanzelf wat het moet doen.
Voet voor voet.
Stap voor stap.
En precies daar begint de ruimte.
Ruimte in mijn hoofd.
De ruimte om te mijmeren, af te dwalen, te voelen zonder filter.


Een waardevolle ervaring want de wereld vraagt voortdurend om aandacht.
Om aanpassing.
Om maskers.
Op rechte wegen, in mijn eentje, valt dat allemaal weg. Er is niemand om me aan te spiegelen. Geen sociaal verkeer om te navigeren. Geen werkgeruis in de achtergrond.
Alleen maar lucht. En adem. En gedachten die eindelijk hun eigen tempo mogen kiezen.
Soms gaan ze razendsnel, alsof mijn hoofd alle opgekropte energie ineens wil ventileren. Dan weer dwalen ze als rookpluimen over een leeg weiland, traag en zonder richting. En het mooie is: alles mag. Alles is goed. Ik hoef niks op te lossen, niks te produceren.


Gewoon ik.
Mijn hoofd maakt van die kans gebruik. Het gaat alle kanten op. Van de vogels in de lucht naar die ene zin uit een boek van jaren geleden. Van de geur van het gras naar een herinnering aan vroeger. Van een ooievaar op een lantaarnpaal naar de theorie van alles.
Ja, echt álles.
Ik zie ineens meer. De lucht. De wolken die langzaam voorbij schuiven. Een vlinder die oversteekt alsof hij de enige is op de wereld. De ritselende geluiden in de berm.
Ik adem dieper. Ik zucht eens goed. En voel me dan lichter.
Misschien zijn het juist die zogenaamde saaie stukken die het meeste brengen. Niet door wat ze zijn, maar door wat ze mogelijk maken.
Ruimte.
Stilte.
Onvoorwaardelijk mogen denken, mijmeren, herbeleven, dromen.


Dus nee, ik zoek niet altijd de spannende route, ook zoek ik niet bewust de saaiheid. Ik geniet van zowel het spannende als het saaie pad.
De eentonigheid die ruimte schept. De eenvoud die vrijheid geeft. Want pas als de wereld even niets van me wil, kan ik mezelf echt horen. Op die manier is het saaie pad ook avontuurlijk.


En jij? Wanneer hoor jij jezelf het best?
