Staphorst – Meppel – Koekange (20,4 km)
Aangezien de weersverwachting voor vandaag nog hogere temperaturen voorspelde én ik een langere afstand ga lopen, was mijn plan om vroeg op te staan en vroeg beginnen met lopen. Vanaf 7 uur mag ik met de auto de camping af, klinkt als een goed plan.
Het woordje ‘was’ is belangrijk in bovenstaand stukje. Wanneer ik om 6 uur wakker word, draai ik me nog een keer om en dan is het opeens half 8 geweest. Het bed slaapt duidelijk prima.
Oké dan een wat latere start. Spullen inpakken en naar Meppel rijden.
Hier laat ik de auto op de P&R staan, pak de bus naar Staphort, wandel naar Koekange en dan de bus weer terug naar Meppel. Zo gezegd, iets minder zo gedaan.
Als ik de auto geparkeerd heb, mag ik nog 40 minuten wachten tot de bus gaat.
Koffie dan maar en deze lekker in de zon opdrinken.
Nu heb ik geen privéchauffeur en mag ik de bus met anderen delen.


In Staphorst stap ik auto op het plein waar ik gisteren de auto geparkeerd had en ook het eindpunt was van de route.
Op dit plein is ook het herdenkingsmonument voor WOII, gisteren was ik er tijdens het wachten al langs gelopen, nu ligt het echt op mijn route.
Na langs het Staphorster museum gelopen te hebben, inclusief ooievaar, loop ik het dorp uit.






En dan begint een gedeelte dat ik met alle liefde overgeslagen had. Na de snelweg (A28) overgestoken te hebben, volg ik dezelfde route die de bus vanuit Meppel ook nam. Soms letterlijk dezelfde en loop ik op de rand van de weg, soms heb ik geluk dat ik op het fietspad kan lopen.



Is dat leuk? Nee, nee en nog eens nee. Loop ik door? Ja, ik ben er nu toch. Maar dan wel met tegenzin en de hoop/verwachting dat het beter zal worden.

In Meppel wordt het al leuker en dan loop ik ook nog eens langs een oude provincie grenssteen. Deze staat wel op een plek waar tegenwoordig de grens niet meer ligt, die ben ik al eerder overgegaan. Wel leuk dat ze deze hebben laten staan.



In het Wilhelminapark kom ik een bijzonder stukje tegen. In april ’45 is Meppel bevrijd door een Schots bataljon. Een gedeelte van het park is gewijd aan de bataljon en de mannen die hier vochten en vielen voor de bevrijding.








Ik trakteer mezelf op een lekker lunch in de binnenstad van Meppel. Dat heb ik verdiend na die eerste stomme, niet leuke kilometers. Ik heb al ongeveer 8 km gelopen maar daarvan viel dus maar 1 km in de categorie ‘leuk’ en maar een paar 100 meter in de categorie ‘aan te raden’.



Ik heb dan ook mijn twijfels bij de rest van de dag. Als dit zo verder gaat, ben ik alleen maar met tegenzin aan het lopen. Daar wordt het niet leuker van en de zin voor komende dagen ook minder.
Na de lunch besluit ik toch om gewoon verder te lopen. Het is nog 12 kilometer. Zo’n 3 uur lopen, inclusief pauzes 4 uur.
Dat kan ik,
dat wil ik
dat ga ik gewoon doen.
In Meppel nog even wat nuttige boodschappen gedaan en een paar pakjes nieuwe blarenpleisters in mijn rugzak gestopt,
Via het Joods monument en struikelstenen loop ik de stad uit.



Hier kom ik ook voor het eerste het spoor weer tegen. De eerste overgang is niet een overgang die bij mijn route hoort, die is van de trein naar Groningen. Een stukje verder loop ik onder het ‘goede’ spoor door, de route richting Hoogeveen.
Samen steken we de A32 over.


Nog steeds veel asfalt, gelukkig nu wel in een mooiere omgeving en kan ik weer genieten van alles om me heen. Wat ben ik blij dat ik toch verdergegaan ben.
“Verstand op 0 en blik op oneindig” is dan de bijbehorende kreet.


Dat ‘blik op oneindig’ lukt hier wel, ik kan in vele richtingen ver om me heen kijken.
‘Verstand op 0’ is iets heel anders, dat werkt niet bij mijn hoofd. Dat heeft juist nu de ruimte om alles te denken en zeggen wat haar bezig houdt. Of het nu gaat om wat ik zie of hoor, of juist om deze opmerking en wat ik erover zou kunnen schrijven. Alles vliegt door mijn hoofd.





Ondertussen ken en herken ik het, en weet daarom ook waarom dat alleen lopen zo fijn is, behalve dan het genieten van de omgeving en de fysieke inspanning.
Nee, mijn hoofd hoeft nu nergens rekening mee te houden, hoeft zicht nergens op de concentreren, hoeft zich niet andere voor te doen dan het is, hoeft nergens mee om te gaan.
Het mag 100% zijn wat het is, en dat is nu eenmaal hyperactief en bijna altijd bezig.
Zelfs wanneer ik merk dat het boven rustig is, is dat een reden om weer ‘aan te gaan’ en van alles te vinden of op te merken over het rustig zijn.
Ach, ik hoef me nooit alleen te voelen, ik kan altijd een gesprek met mezelf aangaan. Soms een goed gesprek, soms één en al onzin, soms de meest mooie fantasieën of dromen.


Grote paden,
Kleine paden,
Rechte paden,
Kromme paden,
Verharde paden,
Onverharde padden.
Op de route naar Koekange kom ik van alles tegen.





Zelfs een Kabouterpad.
In het Kabouterpad staat ook ergens een bordje met de tekst: “Zing een liedje over kabouters”. Dat gebeurt dan ook meteen. Niet hardop, wel in mijn hoofd.
“Hé hé kaboutertje, kom eens voor de dag
Hé hé kaboutertje, doen alles wat niet mag”
Meer regels ken ik hiervan niet, dus deze twee blijven lekker door mijn hoofd spelen.




Tot opeens “Op een grote paddenstoel …” in mijn hoofd plopt. Ja, daar ken ik meer regels van. Wanneer ik het eerste couplet uitgezongen hebt, komt stem 2 in mijn hoofd “je moet het wel afzingen, ook het tweede”. Als ik dat gedaan heb, zijn ze beide stil en tevreden en kan ik in een soort van stilte doorlopen.
De laatste kilometers beginnen wat zwaarder te worden. Niet omdat de omgeving niet meer mooi is, maar omdat mijn lijf en langzaam mee klaar is. Ik heb dan wel minder kleding aan dan gisteren, maar het is niet minder warm, eerder meer.



Ook voel ik mijn voeten, inclusief de blaren-plekken, Ik ben bang dat deze erger zijn geworden (bij controle in mijn hutje blijkt dit gelukkig niet zo te zijn).
Iets vaker pauze nemen, is dan een goede oplossing. Ik ben niet aan tijden gebonden. Tenminste: de bus vanuit Koekange rijdt nog tot ver in de avond en ik ben van plan om toch ruim daarvoor aan te komen.



Wist je trouwens dat ooievaars ook weidedieren zijn? Bij een vers gemaaid veld zie ik er 6 ‘grazen’. Op de foto niet helemaal duidelijk, maar geloof me, die wit-zwarte vlekken zijn ooievaars.

Ooievaars kom ik ook op andere plekken tegen: eentje op het dak van een huis en zelfs een aantal die bovenop de spoorlijn hun nest gebouwd hebben. En dit is niet een spoorlijntje dat niet meer gebruikt wordt, hieren rijden acht keer per uur de treinen tussen Meppel en Hoogeveen onderdoor. Als ik een ooievaar was, dan had ik mijn nest toch echt ergens anders gebouwd.
Dat ze er zelf ook niet helemaal blij mee zijn, hoor ik wanneer er een trein langs komt. Een woest geklepper klinkt uit de ooievaars snavels. De trein is er niet van onder de indruk, die rijdt gewoon door.


Uiteindelijk kom ik dan moe en uitgelopen in Koekange aan. Hier is geen horeca waar ik een lekker verkoelend drankje kan drinken, wel een supermarkt met cola in de koelkast. Bijna hetzelfde. Ik val met mijn cola op een bankje. Over 30 minuten komt de bus.


Bij station Meppel sta ik ook nog even stil bij de rol die dit station heeft gespeeld tijdens de deportaties.
Voor de Joden uit Amsterdam was dit één van de vele stations waar ze langs reden.
Voor de Joden die in de werkkampen in de buurt zaten, was dit het station waar hun treinreis naar het einde begon op 3 oktober 1945.
Komoot: Etappe 22 en 23

